Gulle grond
“Noten moet je in jezelf vinden. Die vind je niet in het landschap”. Zei Henny Vrienten bijna vijf jaar geleden, op de vraag of zijn tweede woonplaats Diepenheim – preciezen zeggen: de buurtschap Markvelde – behalve rust en concentratie ook inspiratie oplevert. Nu ligt er, 23 jaar na zijn laatste solo-album, de cd En toch met Nederlandstalige liedjes. Bijna allemaal geschreven in Diepenheim, zoals Vrienten opmerkt tijdens een eerste live try-out in herberg De Pol aldaar.
Hangmat
De uitverkochte zaal ontdekt wat er zich werkelijk afspeelde, wanneer buurman Arend-Jan op zijn tractor voorbij kwam en Vrienten in een hangmat boven de gulle grond zag schommelen. Ogenschijnlijk lanterfantend stuitte de muzikant zo op de kleine, soms breekbare liedjes die hij nu in De Pol, met zijn zoon Xander aan zijn zijde, aan de Diepenheimse voeten legt. Liedjes over vriendschap – en het verraad daarvan. Over liefde – in haar schoonheid, alledaagsheid, vergeefsheid. Vrienten schildert het sterven van een vriend, hoe zijn moeder zich langzaam uit de tijd maakte maar ook de kleurrijke gekte in een oude Brabantse kroeg. Hier zit een 67-jarige muzikant, gelauwerd ja, maar nu toch vooral zijn gelouterde zelf.
Bob Dylan
De man die als boegbeeld van de popgroep Doe Maar ooit zalen voor zijn neus afgebroken zag worden, doet geen moeite de lichte onzekerheid in zijn houding te verbloemen. Vrienten klungelt een beetje met de houder van zijn mondharmonica en zegt: “Hoe deed Bob Dylan dat toch?” Hij lijkt zich ervan bewust dat zijn Twentse publiek, hoe welgezind het hem ook is, graag overtuigd wil worden. Dat in Diepenheim zelden een woord vuil wordt gemaakt aan zijn status als icoon van de Nederpop, of zijn huidige verdiensten als componist, laat staan dat men onder de indruk is van zijn Bekende Nederlanderschap, is een van de dingen die hij zo in het stadje waardeert, zei hij toen hij er op een koude voorjaarsdag in 2010 rondwandelde. Op verzoek van het magazine Beeld van Overijssel, dat hem de kunst en cultuur van Diepenheim op waarde wilde laten schatten.
Honken
Herberg De Pol was toen nog een schitterende bouwval, en de aanpalende oude feestzaal een plek waar het bier schuimde van vergane glorie. Henny Vrienten ging er als deeltijd-Diepenheimer voor het eerst binnen en herkende het meteen: “Dit lijkt heel erg op de honken waar ik vroeger speelde. Je moet er toch niet aan denken dat dit helemaal wordt strakgetrokken.” En toch speelt Henny Vrienten in het blinkende cultureel centrum Herberg De Pol zijn nieuwe liedjes, en wordt hij er verlegen onder de langdurige staande ovatie. “Een pak van mijn hart”, zegt hij.
Hoe Henny Vrienten als een blok viel voor kunststadje Diepenheim: het artikel in Beeld van Overijssel is hier terug te lezen.