In Berlijn – 2013
“Entschuldigung? Schöneberg?” Een Engels accent. De blonde Berlijnse op het perron ziet mijn twijfel en gebaart de twee mannen dat ze inderdaad de tram moeten hebben die net komt aanrijden.
Minder dan een uur te gaan tot middernacht. Onder de passagiers heerst onuitgesproken overeenstemming over het feit dat het feest nog moet beginnen en vooral: dat het onvergetelijk gaat worden. Iedereen heeft minstens één fles bij zich, er wordt luid gepraat en gelachen. Dat laatste is in een Berlijnse tram minder gewoon.
Bij de deur staat een meisje met een volumineuze lila pruik. Ik heb er blijkbaar net iets teveel aandacht voor, want met haar zwaar opgemaakte ogen kijkt ze brutaal terug. Bij de volgende halte stapt ze uit, telefoon aan een oor. “Ja, ich bin da. Bist du hier?” Met de andere hand probeert ze haar jurkje wat verder naar beneden te trekken maar de elastische glitterstof werkt niet mee.Een vrouw die al of niet voor de gelegenheid haar eigen haren fuchsiaroze heeft geverfd staat op het laatste moment op. “Aussteigen bitte!” roept ze, ogenschijnlijk tegen zichzelf. Maar een paar banken verderop volgt een groepje haar commando braaf op.
Tegenover mij zit een stel dicht tegen elkaar aan, haar hoofd op zijn schouder. Zij houdt hun beider mutsen in de hand. Hij heeft een linnen tasje vast waar met rode letters ‘More than food’ op is gedrukt. De man wikkelt het linnen open en haalt er een fles uit met een zilverkleurige wikkel om de bolle kurk. Ze kijken samen even vergenoegd naar het etiket, voor hij de fles weer wegstopt. De jongen naast mij neemt een slok van zijn halve liter. Helles vollbier staat op het halsetiket. Achterin de inmiddels boordevolle tram begint iemand “We zijn er bijna” te zingen.
Bij het eindpunt loop ik met de stroom mee in de richting van de Oberbaumbrücke, een bakstenen kasteel over de Spree. De gewelfde onderdoorgang biedt de gedroomde akoestiek voor het zware vuurwerk. Nog harder knalt het onder de brug zelf, maar het lukt maar een enkeling om de kanonslagen te laten klinken vóór de lont het water raakt. Elke geslaagde poging levert daarom gejuich op. De brug en een deel van de oevers lopen langzaam vol. Uit de massa schieten gekleurde bollen van Romeinse kaarsen omhoog. Naast mij danst een jongen in de sterrenregen van een Chinese fontein alsof hij op een warme dag verkoeling zoekt. Een ouder stel informeert nerveus of het wel richting Brandenburger Tor staat te kijken.
Eén rijbaan van de brug wordt min of meer vrijgehouden. Voor vuurwerk en voor de taxi’s die daar op volle snelheid dwars doorheen rijden. Er passeren ook brandweerauto’s en ambulances, waarvan de chauffeurs wat meer op hun hoede zijn. Het stapvoetse tempo vormt een absurd contrast met de loeiende sirenes. Op het enorme reclamescherm waar amusementsarena O2 normaal haar evenementen aankondigt telt een digitale klok de laatste minuten af. In de groep achter mij deelt een jongen iets rond wat op enorme vuurpijlen lijkt.
De laatste tien seconden worden hardop afgeteld. Een meisje dat onophoudelijk met haar telefoon in de weer is geweest buigt zich voor een live nieuwjaarswens even naar de vriend die ze in zijn rolstoel naast zich had geparkeerd, en vervolgens weer over haar I-phone. Het ongeruste stel nipt nu tevreden van de meegebrachte sekt uit plastic glaasjes.Een ander paar zet een fles Freixenet beurtelings aan de mond. Ik kijk achterom. De groep jongeren staat nu in een kring. Ze omhelzen elkaar, niet gehinderd door het koude vuur van de mega-lange kindersterretjes in hun hand.