Scènes uit een jeugd
Dudok Kwartet speelt nieuw werk van oud-Hengeloër Max Knigge
Hij heeft in alle opzichten een goed jaar achter de rug, stelt Max Knigge (Hengelo, 1984) vast. Hij werd voor de tweede keer vader, en behalve de compositie voor het Dudok Kwartet beleefde ook een nieuw werk voor het Nederlands Kamerorkest zijn première in het Concertgebouw in Amsterdam. In Dobro Do bezingt de Sloveense mezzosopraan Barbara Kozelj scènes uit haar eigen leven. Lex Bohlmeijer schreef de teksten, die door Max Knigge op muziek werden gezet. Een uitgesproken persoonlijk project, ook door de innige band tussen Bohlmeijer en de soliste. “Als componist heb ik vervolgens juist wat meer afstand genomen, om ervoor te zorgen dat het ook mensen kan aanspreken die haar niet kennen.”
Het resultaat moet weliswaar universeel zijn, maar Knigge werkt graag vanuit een zekere betrokkenheid met de uitvoerenden. “Als je weet voor wie je iets maakt kun je inspelen op de sterke kanten van musici en zangers, en je laten inspireren door hun persoonlijkheid. Voor mij is componeren ook een groepsproces.” Knigge is zelf altviolist, en als uitvoerend musicus weet hij maar al te goed hoe prettig het is om een beetje achtergrond te hebben bij wat er op de lessenaar staat. “Soms is het zo abstract, dan heb je geen idee waarover het gaat.”
OhEngelOh Revisited is het Dudok Kwartet op het lijf geschreven. De musici hebben niks met Hengelo, maar des te meer met Max Knigge. Toen ze werden uitgenodigd om voor hun officiële debuut in het Concertgebouw zelf een programma in te vullen vroegen ze hem nieuw werk te schrijven. OhEngelOh Revisited is de uitgebreide versie van wat begon als een feestelijke finale van een concert in Hengelo in 2013. De jubilerende stichting Kamermuziek Hengelo zwaaide haar voorzitter Lowie Gillissen uit en het Dudok Kwartet sloot af met het door Knigge geschreven saluut OhEngelOh. “Dat was een toegift, een vrolijke noot met verschillende verwijzingen naar Hengelo. Ik had geput uit mijn herinneringen, en alle positieve emoties uit mijn jeugd erin gelegd.”
Drie delen waarin verschillende ervaringen doorklinken
Nu is het de ‘energieke en optimistische’ afsluiting van het complete strijkkwartet dat hij er op verzoek van het Dudok Kwartet van maakte. “Grofweg zijn het scènes uit mijn jeugd”, vertelt de componist. “Drie delen waarin verschillende ervaringen doorklinken, en die dus ook een eigen sfeer hebben. Het eerste deel is manisch, met hoge tempi, veel uitschieters en felle kleuren. Dan volgt een introverter deel. Langzaam, gevoelig en met een mooie lage melodie erin. Het is eigenlijk de hommage aan de jazzmuziek die ik me al langer had voorgenomen. Klassieke jazz, met de cello als een soort plukbas en de altviool in de rol van saxofoon.” Tenslotte mondt het stuk uit in de uitzinnige vrolijkheid van de basis.
Het stuk is volgens Knigge een mooie staalkaart van de mogelijkheden die een strijkkwartet in huis heeft. Tegelijk klinken er de indrukken en ervaringen in door van een puber en jongvolwassene die ontdekt wat de wereld te bieden heeft. Bewust koos de componist voor die fase als uitgangspunt. “Je bent zelf nog min of meer blanco, terwijl je toch ook het gevoel hebt dat de dingen op hun plaats vallen en je de wereld begint te begrijpen.” Een intense periode, beaamt hij. “Eerste ervaringen komen toch het sterkst binnen.” De grondtoon is positief. “Het is geen Beethoven, ha ha. Ik heb gewoon een heel gelukkige jeugd gehad. Hengelo is een heel prettige stad vind ik, en ik heb het erg getroffen met de mensen met wie ik optrok. Een inspirerende plek was het ook, met een fijne muziekschool. Daar is het voor mij allemaal begonnen. En met het Twents Jeugd Symfonie Orkest, toen nog onder leiding van Gerard Neurink.” Des te treuriger wat hem betreft, hoe het de muziekschool nu vergaat onder druk van gemeentelijke bezuinigingen. “Het is een landelijke tendens, helaas. Voor mijzelf is die tijd echt beslissend geweest.”
Inmiddels is Knigge een veelgevraagd componist en wordt zijn werk door ensembles en solisten van naam uitgevoerd. Zijn werk is hedendaags zonder abstract te zijn, aldus zijn eigen karakterisering. “De luisteraar krijgt wel duidelijke aanknopingspunten.” Ander belangrijk kenmerk: de klankkleur. Mede dankzij Willem Jeths, Componist des Vaderlands en een van Knigge’s leermeesters. “Hij heeft me geleerd te zoeken naar nieuwe klanken. Alles uit het instrumentarium te halen wat er in zit.” Zo’n functie als Componist des Vaderlands, het lijkt Max Knigge een eervolle taak. “Maar nu nog niet. Daarvoor moet je toch meer levenservaring hebben denk ik.” Want ook al dacht hij in Hengelo al dat hij de wereld door begon te krijgen, intussen weet hij wel beter. “Ik heb nog regelmatig momenten dat ik denk: Oh, zit dat zó”.
Aan de schrijftafel ben ik los van mijn vaderschap
Of zijn vaderschap invloed heeft op zijn componeren? “Dat is moeilijk te zeggen. Ik ben voortdurend met mijn beide dochters bezig, maar de momenten aan de schrijftafel zijn nou juist de enige waarin ik er los van ben. Ik denk dat je het niet terug hoort in de muziek. Hooguit in de titels van stukken. OhEngel Oh, het is ook een woordgrap, maar ik heb het bedacht toen de eerste geboren was.”
Na de uitvoering van het strijkkwartet in het Concertgebouw, toch de ultieme artistieke erkenning, verheugt Knigge zich niet minder op Almelo. “Het is Twente, dat blijft me dierbaar. We hebben met TJSO ook wel gespeeld in de kapelzaal van Hof 88. Een prachtige plek.”